De Hollandse berg
Net als vele landgenoten
Voel ik me pas echt een grote
Als ik hoor bij al die drommen
Die de Alpe d’Huez beklommen
Dus begin ik vol vertrouwen
Uitgezwaaid door mooie vrouwen
Aan de helse tocht der tochten
Met z’n eenentwintig bochten
Al meteen vanaf de voet
Knaagt de helling aan mijn moed
’t Eerste stuk is heel gemeen
Door bocht eenentwintig heen
[Chorus ]
En in elke bocht dat bord!
Met z´n sombere getallen
Over hoe ’t nog zwaarder wordt
Die je stemming steeds vergallen
‘t Blijft nog even tien procent
Maar je raakt eraan gewend
‘k Heb nog nauwelijks verval
En daar is bocht twintig al
Daarna wordt het minder zwaar
Nog een vrij kort stukje maar
En ik ga de zegen zien
Van bocht nummer negentien
‘k Voel mezelf nog steeds een harde
Klimmend naar het dorp La Garde
‘k Laat een roekeloze lach zien
Bij het ronden van bocht achttien
Dan, het dorp de rug toe kerend
Wordt mijn slag al minder verend
Lullig dat ik even grien
Stampend naar bocht zeventien
Nu, weer naar La Garde toe,
Voel ik me oneindig moe
En daar laat zich al de stress zien
Van die duivelse bocht zestien
Als ‘k La Garde weer verlaat
Ga ik bijna van m’n graat
Op het lange, rechte stuk
Naar bocht vijftien zit ik stuk
‘k Schakel nog een tandje terug
En de pijn kruipt in m’n rug
Als ik afgemat kan neerzien
Op het asfalt van bocht veertien
Al m’n kracht wordt weggezogen
En het snot komt voor m’n ogen
Ik moet lang uit de pedalen
Wil ik nog bocht dertien halen
Als de route weer verandert
En door ‘t bos omhoog meandert
Denk ik, God wat een gedrocht
Zwalkend door de twaalfde bocht
’t Gaat nu sneller heen en weer
Maar mijn hele lijf doet zeer
Grote twijfel aan mezelf
Overvalt me bij bocht elf
Wankelend het bos weer uit en
Met totaal verzuurde kuiten
Ben ik hopeloos gezien
Bij het ingaan van bocht tien
Keren en het bos weer in
Met gezonde tegenzin
Nooit kwam ik mezelf zó tegen
Als bij ’t nemen van bocht negen
In de schaduw van de bomen
Kan ik iets op adem komen
Krijg ik weer een beetje kracht
Kruisend buitenom bocht acht
Met de zon weer op m’n kop
Krijg ik last van hongerklop
Wat is dit een hondenleven
Kreun ik, stampend door bocht zeven
Nu, met pijn in elk gewricht
Krijg ik woningen in zicht
Langs het kerkje van Huez
Ben ‘k al bijna bij bocht zes
Linksomkeert het dorp weer in
Eén keer nog de beuk erin
Met mijn afgebeulde lijf
Scoor ik toch maar mooi bocht vijf
Als ‘k Huez de rug toe keer
Kan ik werkelijk niet meer
Wat is hiervan het plezier
Overweeg ik bij bocht vier
Bijna had ik ‘t opgegeven
Maar dan kom ik weer tot leven
Als ik daar mijn einddoel zie
In de verte bij bocht drie
Dan, ineens, een fotograaf
‘k Recht mijn rug en glimlach braaf
’t Valt me eigenlijk best mee
De beklimming naar bocht twee
Ik begin alvast te stralen
Bij ’t besef dat ik ’t ga halen
Vóór de finish zit alleen
Nog een rottige bocht één
[Laatste Chorus]
En daar is het laatste bord!
Met z’n sombere getallen
Maar hoe zwaar het ook nog wordt
’t Kan de pret niet meer vergallen
‘k Ga volledig uit m’n dak
Als ‘k de laatste helling pak
Wie de Alpe bedwingen kan
’s Immers pas een echte man!
© Wim van Campen/24 juli 2009
[TERUG NAAR BOVEN] | [TERUG NAAR SCHRIJVEN] | [TERUG NAAR INTRO]