Echtscheidingsconvenant Els

 

Terug naar De indringer

Intropagina

Mrs. Dunningh, Dutilh & Douve

Advocaten en Procureurs te Haarlem

 

 

ECHTSCHEIDINGSCONVENANT

 

De ondergetekenden:

1.      Alexander Maarten van Schendelen, zonder beroep, wonende te Amsterdam, nader te noemen de “man”,

 

 en

 

2.      Elisabeth Maria Sevenster, van beroep rechtskundige, wonende te Den Haag, nader te noemen de “vrouw”.

  

IN AANMERKING NEMENDE:

 

dat partijen op 20 augustus 1989 te Amsterdam in gemeenschap van goederen zijn gehuwd;

 

dat uit dit huwelijk geen kinderen zijn geboren;

 

dat partijen van mening zijn, dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht;

 

dat partijen een gemeenschappelijk verzoekschrift tot echtscheiding zullen indienen bij de Arrondissementsrechtbank ten ’s-Gravenhage;

 

dat partijen de gevolgen van de echtscheiding in onderling overleg wensen te regelen;

 

 

VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:

 

1.      Ten aanzien van de verplichting tot onderhoud:

De vrouw zal als bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de man betalen € 1500,-- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen, met ingang van 1 juni 2003 en eindigend op 1 juni 2015.

2.      Tot de gemeenschap behoren de volgende baten:

  1. Het onroerend goed, staande en gelegen te Amsterdam aan Banstraat 133a, waarvan de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik is vastgesteld op € 375.000,--
  2. Inboedel, waarvan de waarde op nul wordt gesteld.
  3. De door de vrouw opgebouwde pensioenrechten bij Centraal Beheer Pensioenen.
  4. De door de vrouw opgebouwde pensioenrechten bij het Pensioenfonds voor de Advocatuur.
  5. De door de man opgebouwde pensioenrechten bij het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven.
  6. Twee bedrijfsspaarregelingen van de vrouw met een totaal saldo van € 5.348,--.
  7. Een bedrijfsspaarregeling van de man met een saldo van € 1.323,--.
  8. Erfenis van de man van zijn overleden vader ad € 35.900,--.
  9. Beleggingsfondsen op naam van de vrouw ad € 10.119,--.
  10. Spaarrekening op naam van de vrouw met een saldo ad € 5.400,--.
  11. Contanten, bank- en girosaldi in het bezit bij ieder der partijen.
  12. Kleding, lijfsgoederen en lijfssieraden in het bezit bij ieder der partijen.
  13. Auto ter waarde van € 25.000,--.

3.      Tot de gemeenschap behoort na te melden schuld:

  1. hypotheekschuld van pro resto € 287.450,--.

4.      Ieder der partijen is voor de onverdeelde helft gerechtigd.

5.      Aan ieder der partijen wordt zonder enige onderlinge verrekening van de waarde toebedeeld de bij hem/haar in gebruik zijnde kleren, lijfsgoederen en lijfssieraden en de bij hem/haar in bezit zijnde geldswaarden, contanten, bank- en girosaldi.

6.      Aan de vrouw wordt toegescheiden:

  1. Het onroerend goed, staande en gelegen te Amsterdam, Banstraat 133a.
  2. De hypotheekschuld van pro resto € 287.450,--.
  3. De inboedel.

7.      Aan de man wordt toegescheiden:

  1. De erfenis.
  2. De saldi van de op naam van de vrouw en van de man gestelde bedrijfsspaarregelingen.
  3. De beleggingsfondsen op naam van de vrouw ad € 10.119,--.
  4. De spaarrekening op naam van de vrouw met een saldo ad € 5.400,--.
  5. De auto ter waarde van € 25.000,--.

8.      De man verleent de vrouw onherroepelijk volmacht het onroerend goed op haar naam te stellen. De kosten van de toescheiding zullen door de vrouw worden gedragen.

9.      De vrouw zal aan de man als compensatie van de mans onderbedeling eenmalig een bedrag betalen van € 3.460,--. Met betaling van dit bedrag zijn alle posten tot de dagtekening van dit convenant verrekend.

10.  Ten aanzien van de verrekening van de door de vrouw opgebouwde pensioenaanspraken bij Centraal Beheer en bij het Pensioenfonds voor de Advocatuur komen partijen het volgende overeen:

  1. De aanspraken op het bijzonder partnerpensioen, opgebouwd door de vrouw bij Centraal Beheer Pensioenen en het Pensioenfonds voor de Advocatuur worden toegedeeld aan de man.
  2. De aanspraken op het ouderdomspensioen, opgebouwd door de vrouw bij Centraal Beheer Pensioenen en het Pensioenfonds voor de Advocatuur worden toegedeeld aan de vrouw.
  3. Het verschil van de contante waarden van de aanspraken, hiervoor genoemd onder a. en b. wordt verrekend door een uitkering van de vrouw aan de man van in totaal bruto € 7.231,79 per jaar vanaf het 65ste jaar van de vrouw.

11.  Ten aanzien van de verrekening van de door de man opgebouwde pensioenaanspraken bij het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (hierna: PGB) komen partijen het volgende overeen.

  1. De aanspraken op het bijzonder partnerpensioen, opgebouwd door de man bij het PGB worden toegedeeld aan de vrouw.
  2. De aanspraken op het ouderdomspensioen, opgebouwd door de man bij het PGB worden toegedeeld aan de man.
  3. Het verschil van de contante waarden van de aanspraken, hiervoor genoemd onder a. en b. wordt verrekend door een uitkering van de man aan de vrouw van in totaal bruto € 1.734,89 per jaar vanaf het 65ste jaar van de man.

12.  De pensioenuitkeringen zullen plaatsvinden in maandelijkse termijnen, telkens binnen veertien dagen nadat de man/vrouw zijn/haar ouderdomspensioen zal hebben ontvangen.

13.  De uitkering van bedoelde bedragen vindt plaats onder de opschortende voorwaarde dat partijen op de datum, waarop de ouderdomspensioenen ingaan, in leven zijn.

14.  De uitkering eindigt bij het overlijden van ιιn van partijen.

15.  De schulden, die gemaakt zijn nadat partijen uit elkaar zijn gegaan, worden toegescheiden aan degene, die deze zijn aangegaan, met dien verstande dat partijen elkaar over en weer vrijwaren voor aanspraken van hun crediteuren.

16.  Deze overeenkomst wordt gesloten onder de ontbindende voorwaarde, dat de hypotheekhouder de man ontstaat uit zijn verplichtingen uit hoofde van de verstrekte hypothecaire geldlening en bereid is de hypothecaire geldlening op naam van de vrouw, doch op ongewijzigde voorwaarden, te continueren.

17.  Partijen komen overeen, dat deze overeenkomst niet kan worden ontbonden, ook niet door rechterlijke tussenkomst. Artikel 6:265 BW. wordt uitgesloten.

18.  Partijen verklaren met inachtneming van bovenstaande niets meer van elkaar te vorderen te hebben uit welken hoofde dan ook en verlenen elkaar zonder enig voorbehoud volledige kwijting en dιcharge.

 

 

ALDUS OVEREENGEKOMEN EN IN VIERVOUD ONDERTEKEND:

 

 

Amsterdam                                                          ’s-Gravenhage

 

 

A.M. van Schendelen                                          E.M. Sevenster